Auteursarchief: Fred Weerman

Oudemannenpraat?

sr.bank

Hallo Lia,

Nog nooit eerder heb ik het zo laat in het academisch jaar zo druk gehad. Inderdaad, te druk om zelfs maar te reageren op je vorige blog, nu al van een paar maanden geleden. Was het tijdens de opstand van dit jaar niet een refrein dat de werkdruk steeds verder toeneemt? Als ik vrienden en familie probeer uit te leggen wat er aan de hand is, verwijs ik naar onze krankzinnige ‘governance’. De hoeveelheid werkgroepen, directeuren, bestuurders en procedures waarmee ik als afdelingsvoorzitter te maken heb, wekt steevast medelijden. Maar ook herkenning: bij hen lijkt, een beetje tot mijn verbazing, de wereld al niet minder krankzinnig te zijn dan bij ons.

Op de (zoals je inmiddels zult begrijpen: spaarzame) momenten dat ik in alle drukte even afstand kan nemen, gaan mijn gedachten naar mijn overleden moeder, die mij regelmatig meldde dat naarmate ze ouder werd de jaren korter werden en ze het steeds drukker kreeg (“gek, he?” voegde ze hieraan toe als ik niet direct begrip toonde). Wat moeten we hieruit concluderen? Dat het over de generaties heen steeds doller wordt en we hyperbolisch op het einde afkoersen? Of is dit een kwestie van het type ‘je wordt ouder, papa’?

Aan het laatste effect moest ik deze week denken toen ik een uitnodiging kreeg voor een symposium ter gelegenheid van het emeritaat van een collega uit Heerlen. Op dat symposium spreken vijf zestigplussers over het moedertaalonderwijs. En laat ik het voorzichtig zeggen: afgaande op de samenvattingen is er niet veel reden om vrolijk te worden over de stand van zaken. Als ik straks in september afreis naar Heerlen doe ik er in ieder geval goed aan om de mee te voeren hoeveelheid antidepressiva te controleren. “In het onderwijs gaat het niet goed, en met de moedertaal is het al evenzeer misère” zegt de een. “De normen verbonden aan een – per definitie elitaire – cultuurtaal worden door velen niet langer aanvaard […].” betoogt de ander. Zou zo’n toonzetting ook bij frisse dertigers mogelijk zijn? Opvallend genoeg is de samenvatting van de enige vrouwelijke spreker, hoewel ook ruim over de zestig, direct een paar graden minder eschatologisch. Ja, niet alleen leeftijd speelt hier een rol maar ook gender (Fred goes gender studies). De kruisclassificatie ‘oud’ en ‘man’ is het ergste wat je in dezen kan overkomen.

‘En?’ hoor ik jou al vragen ‘hoe ga je voorkomen dat jij straks in deze val loopt, gesteld dat je de zestig al haalt?’. Daar heb ik iets op gevonden. Ik heb als Wagneriaan mijn eigen tarnhelm, die ik in de jaren negentig heb gekregen van een zeer talentvolle letterkundige die buschauffeuse was geworden. Ik was op de fiets, zij zat achter het stuur van lijn 5, remde af midden op een druk kruispunt, draaide het raampje naar beneden en reikte mij lachend een fel rood actiepetje aan van de FNV met daarop de tekst: Druk de werkdruk. Vooralsnog draag ik dit sindsdien alleen bij zaterdagse klussen, maar ik heb dus wat achter de hand.

Met een hartelijke groet, fred

DSCN0623

 

 

The Bungehuis Experience

Rendementsdenken

Hallo Lia,

Soms betrap ik mezelf erop dat ik nog niet voldoende Ge-UvA-ReThinkt ben en heb ik er een ontzettende behoefte aan om even lekker neoliberaal te rendementsdenken. Zou dat slecht zijn? Is er nog hoop voor mij? Ik denk dan: we zijn nu een week of zes onderweg met acties, maar ehhhh: die bezuinigingen staan er gewoon nog steeds. Moeten we niet toch iets verzinnen dat “inkomsten genereert”. Natuurlijk, zodra zulke woorden zich opdringen kan ik mezelf wel voor het hoofd slaan. Dus snel probeer ik tenminste ook te denken aan de grote verdiensten van de afgelopen weken. Dat woord “verdiensten” is dan weer erg ongelukkig gekozen, maar je weet wat ik bedoel. En verdomd, ik geloof dat ik nu iets heb dat zowel gebruik maakt van wat we de afgelopen weken geleerd hebben (dat klink al beter, hè) en mijn neoliberale neigingen. Het zou de extremen in onze faculteit kunnen aanspreken en daarom verzoenend kunnen werken: wij ontwikkelen The Bungehuis Experience!

Vroeger al viel mij op hoe toeristen in de Spuistraat zich gretig langs krakersrelicten lieten rondleiden. Tegenwoordig zie ik allerlei voorbijgangers ook nieuwsgierig kijken en wijzen naar het Bungehuis. Zie daar de formule in een notendop: wij bieden tegen forse betaling de mogelijkheid aan om een echte “Dutch bezetting” mee te maken! Ook te boeken als bedrijfsuitje. Want wat is er beter voor de teambuilding dan een weekje het Bungehuis bezet te houden, inclusief een heuse ontruiming door de ME op de laatste cursusdag? Die ME kunnen we weer rekruteren uit andere gegadigden die altijd al met moeite en tot schade van hun geestelijke gezondheid hun rechtse gevoel onderdrukken en graag bereid zijn daarvoor een passend bedrag te betalen. Even mogen zij zich laten gaan (ook financieel).

Elke bezetter garanderen we een spannende week. Je slaapt weinig, maar leert des te meer, zoals communiceren (inclusief armgebaren) in de “general assemblee”, vrolijke banieren vervaardigen en ophangen (ook vanaf enge plekken – overwin je hoogtevrees!). Je maakt discussies mee over “Demokratie” en de filosoof van de week, onder leiding van een echte linkse Duitse hoogleraar. Iedereen volgt ook enkele colleges in een aaibare kleine taal naar keuze; een traktatie door een zich solidair verklarende hoogleraar met fruitmand is daarbij altijd inbegrepen. Het basispakket is uit te breiden met diverse extra’s, uiteraard tegen meerkosten. Zo kun je je op de dag voor de ontruiming laten opsluiten in de liftschacht. Spannend of je ontdekt zal worden! Ook kun je boeken voor toiletmolesteren, babylabblokkeren etc.

images-4

Behalve de inkomsten van de klanten die bezetters dan wel de ME’ers zijn, zit er, zoals je gezien zult hebben, ook direct werk aan vast voor diverse collega’s van ons. Daar snijdt het mes nu eens echt aan twee kanten. Wel weer jammer dat wij van Neerlandistiek ons niet zo hebben gemanifesteerd tijdens de bezetting, zodat er voor ons niet direct zo’n taak in het verschiet ligt. Domdomdom. Aan de andere kant lijkt me het niet minder dan redelijk dat wij per klant 20% beuren. Wij hebben het bedacht, tenslotte. Dat is nu echt rendementsdenken.

Met een hartelijke groet, fred

 

Oemoemenoe

Hallo Lia,

Bovenstaande frase (Zeeuws voor: hoe moet het nu in godsnaam verder) leerde ik van Arie Sturm, jou vermoedelijk ook nog wel bekend van je studie Nederlands in Utrecht. Stel, je bent lid van het College van Bestuur van de UvA en je overziet het slagveld: de ontruiming van het Bungehuis heeft alleen maar geleid tot meer escalatie, je hoofdgebouw is bezet, de nationale pers keert zich tegen je voorzitter (met hier en daar lelijke gendertrekjes), de opstand slaat over van studenten naar docenten van wie niet alleen de have-nots maar ook de geprivilegieerde haves zich in de nationale pers achter de eisen stellen, van FGw naar nagenoeg alle faculteiten. Het hele land bemoeit zich ermee tot en met de minister. Dan heb je toch wel recht om vertwijfeld uit te roepen: oemoemenoe? Laten we even meedenken met het college (à raison van het salaris van een interimmanager, uiteraard).

LousieGunning

De toiletten op het Maagdenhuis worden steeds smeriger, de dagen lengen, de lente komt, de studenten worden het zat en willen naar buiten, Henk en Ingrid maken van de PVV de grootste partij van Nederland zodat de nationaler pers straks hele andere zorgen aan het hoofd heeft. Zou je daarom gewoon kunnen wachten tot de storm op de UvA overwaait? Iets zegt me dat dit scenario niet zal werken. Het is al te ver en te groot, denk ik. Bij alle grotere en kleinere zaken die op je CvB-agenda staan (bezuinigen bij FGw, straks ook Rechten en FMG, samenwerking met de VU, een nieuw allocatiemodel) zal het gedoe weer terugkomen. Als je het vuur op de ene plek dooft, komt het op een andere plek weer terug.

Om dezelfde reden denk ik dat het niet werkt om met wat min of meer kleine toezeggingen te komen. Neen, je moet met iets komen dat de andere partij bij wijze van spreken versteld doet staan. Ik zou zeggen: je meldt gewoon dat je wilt aftreden. Laat ze het maar allemaal uitzoeken. Maar de Raad van toezicht vraagt je dringend om als een ad interim-college aan te blijven dat een nieuwe bestuursstuctuur voorbereidt binnen pakweg anderhalf jaar. Tenslotte moet de UvA ondertussen wel bestuurd worden. En laten we wel wezen, dit is in de praktijk minder dramatisch dan het lijkt, want binnen anderhalf jaar zou, als ik de krant goed begrijp, zowel de rector als de voorzitter toch al opgestapt zijn. Sterker, de termijn van de rector loopt deze zomer al af. We zouden dus over een klein half jaar al onze eerste rectorsverkiezing kunnen houden. Als ze bij de KNAW een voorbeeldige presidente kunnen kiezen, waarom zouden wij dat dan niet kunnen doen?

Met een hartelijke groet, fred

Geest uit de fles?

 

Hallo Lia,

Als er een bezetting plaatsvindt, moet ik altijd denken aan die keer dat ik zelf als student meedeed aan de bezetting van het Academiegebouw in Utrecht eind jaren ’70. Was jij daar toen eigenlijk ook bij? We waren tegen de door de vermaledijde Pais (VVD) voorgestelde Tweefasenstructuur, die o.a. de programmaduur van studies met minstens een jaar terugbracht. Onze actie heeft niet geholpen. Hoewel… in 2002 verdween de Tweefasenstructuur weer. Als je maar geduld hebt, krijg je wel eens een keer gelijk.

Laat ik het zo zeggen: ik ben toen niet minder cynisch geworden over de ‘harde actie’. Eerlijk gezegd schaamde ik me in die tijd ook een beetje. Wij stonden in de schaduw van de generatie van de jaren zestig met zijn legendarische Maagdenhuisbezetting. Het hielp ook al niet dat we in Utrecht in plaats van in Amsterdam zaten. Maar het moeizaamst vond ik dat we niets nieuws wisten te verzinnen. Een bezetting. Ik zag mijn omgeving al gapen. Nu, ruim 35 jaar later, zie ik in een brief van collega’s die nu de bezetting van het Bungehuis ondersteunen deze zin staan: “het bezetten van een universiteitsgebouw is een belangrijk en legitiem onderdeel van het reguliere repertoire van studentenprotest.” Men had mij 35 jaar geleden niet bozer kunnen maken, en tegelijkertijd niet beter de vinger op de zere plek kunnen leggen. De flowerpowerachtige eisen van de bezetters van het Bungehuis passen natuurlijk goed in dit plaatje.

Toch heb ik deze week wel wat nieuws geleerd, namelijk dit: het echte ding is niet de bezetting, noch de eerste reactie daarop van degene tegen wie de bezetters zich keren (het college van bestuur). Het echte ding is de reactie van al die anderen. Van het faculteitsbestuur dat in een bericht aan ons allen het woord “dienstopdracht” gebruikt tot collega’s die zich vervolgens bewust verzetten tegen deze opdracht, van collega’s inclusief bestuurders in onze organisatie die in diverse petities de bezetting ondersteunen, tot collega’s inclusief bestuurders die zich ertegen verzetten. Dat alles uiteraard met veel belangstelling van de nationale pers onder het in mijn vorige bijdrage besproken motto dat zelfs een los zittende steen op de Dam het NOS-journaal al haalt. Mag ik daarom concluderen dat er al met al nu toch voor de bestuurder een tamelijk explosieve cocktail is ontstaan? Of is de geest al uit de fles?

Met een hartelijke groet, Fred

images-3

 

De beste stuurlui

dyn010_original_500_332_pjpeg_2574466_9f8a21730638e94082a445f644ca4031

Hallo Lia,

De kapitein van de Concordia had een heel eigen interpretatie van het spreekwoord ‘de beste stuurlui staan aan wal’ toen hij op 13 januari 2012 als een van de eersten van boord ging nadat het schip door zijn toedoen kapseisde. De woede in sommige hoeken van onze faculteit liep de afgelopen twee weken zo hoog op dat het leek op een oproep aan ons bestuur om deze kapitein na te volgen. Maar de ontwikkelingen gaan snel. Het faculteitsbestuur heeft afgelopen vrijdag alweer afstand genomen van dat wat de grootste steen des aanstoots was (heerlijk: weer eens een versteende genitief, ‘een aanstoot des steens’ zou Robben misschien zeggen). Nu nog ingaan op die plannen is dus mosterd naar de maaltijd. Bovendien ken je mijn commentaar al  (commentaar op profiel 2016 nrl).

Nee, ik wilde, de doelstelling van dit weblog getrouw, nagaan of wij hier als amateurbestuurders aan de wal wat van kunnen leren. Zou het mogelijk zijn geweest om grote bezuinigen in onze faculteit aan te kondigen zonder commotie te veroorzaken die ons tot in het nationale nieuws brengt? Ik denk het eerlijk gezegd niet. Misschien kan zoiets in Groningen, Tilburg, Leiden, Nijmegen en Utrecht, maar niet in Amsterdam, waar bij wijze van spreken een los zittende steen op de Dam het NOS-journaal al haalt. Niettemin valt van het wedervaren van onze stuurlieden in het Bungehuis toch wat te leren. Drie lessen, dacht ik zo:

Ten eerste, zeg als bestuur nooit aan het begin van een discussie dat er alleen gesproken mag worden over de mogelijkheden die jíj voorstelt. Het werkt als een rode lap op een stier. Het is ook onnodig. Immers, je hoeft je als bestuur niet zorgen te maken dat er niet gereageerd zal worden op wat je zegt. Je bepaalt automatisch de agenda. Bovendien, waarom zou je van tevoren uitsluiten dat er in de reacties bruikbare andere voorstellen gedaan worden? Kijk, dat je na een tijdje tot besluiten moet komen, en dat je daarom op een gegeven moment niet meer alle ballen in de lucht zal kunnen houden, zal geen redelijk mens betwisten.

Ten tweede, creëer niet onnodig omstandigheden die een rationele discussie over je plannen bij voorbaat torpederen. Al ruim voor het bestuur met zijn plannen kwam, was er immers een andere kwestie die de gemoederen hoog deed oplopen. Het onderwijs voor het komende jaar moest worden “gerationaliseerd”. Een operatie die, zo schat ik in, veel meer leed en lawaai oplevert dan feitelijk resultaten, maar ondertussen ertoe geleid heeft dat iedereen de hakken in het zand zet.

Ten derde, houd als bestuur afstand tussen jouw standpunt en de ideeënvorming. Dat het voor bestuurders verleidelijk is om een eerste versie te schrijven van een reorganisatieplan is te begrijpen. Maar het probleem is dat daarmee dat eerste plan ook direct jouw standpunt is en de boosheid op het plan boosheid op jou is. Voor je het weet is het commentaar op je plan een bestuurscrisis. Alternatief: je laat je adviseren door een deskundige werkgroep, brengt het advies in de faculteit, hoort de reacties aan en beraadt je op je standpunt. Tja, dat je de commissie-Van Gemert uiteindelijk niet in alle opzichten volgt, zat er van tevoren al in. Geen kwaad woord over Van Gemert, hoor, een eminent geleerde, je kent niemand die deskundiger is over Maurits, het Sinterklaasjournaal etc., maar gezien de reacties in de faculteit moet je toch een beetje afstand nemen.

Drie lessen. Maar de beste stuurlui staan en wal. En wie zal het zeggen: straks blijken deze zogenaamde fouten van onze stuurlieden evenzovele briljante manoeuvres. Ik heb les gehad van een groot taalgeleerde wiens didactiek wij als studenten regelmatig aan de kaak stelden. Zijn reactie was steevast dat hij expres op zo’n belabberde wijze college gaf: het was een goeddoordachte methode om het beste uit de studenten te halen! Ook nu is zoiets voorstelbaar. Het faculteitsbestuur was juist uit op commotie, bijvoorbeeld om zoveel mogelijk tegenstand te mobiliseren tegen het College van Bestuur dat uiteindelijk verantwoordelijk is voor de verdeling van het geld! Of wat dacht je van deze, die ik gisteren hoorde van een collega: je zorgt ervoor dat de eerste keer flink de pleuris uitbreekt, zodat je daarna rustig je gang kunt gaan. Tenslotte zal uiteindelijk ook het NOS-journaal zijn aandacht verliezen als er elke dag een steen lost ligt op de Dam.

Met een hartelijke groet, fred

Basalt Lees verder

The Black Knight

Black Knight

Hallo Lia,

John Cleese was in Nederland met een voorstelling die bedoeld is om zijn alimentatie te financieren. Ik las ergens dat hij 23 miljoen bijeen hoopt te spelen en dat hij al aardig op koers ligt. Mijn gedachten gingen uit naar het tekort van onze faculteit, dat vergeleken met dit bedrag heel bescheiden lijkt. Ja, met John Cleese in onze gelederen zijn de financiële problemen van de geesteswetenschappen stukken overzichtelijker geworden. En zeg nu zelf, het werk van John Cleese en Monty Python misstaat in onze faculteit allerminst. Het is een primaire bron, als tegelijkertijd ook een commentaar op andere primaire bronnen. (Ik ben even vergeten hoe jullie dat als letterkundigen ook alweer noemen).

Eén van mijn favorieten van Monty Python heeft ook deze eigenschap: Monthy Python and the Holy Grail. Wie kan na het zien hiervan nog een Arthurroman lezen zonder aan deze film te denken? En behalve het commentaar op de Arthurliteratuur biedt deze film zelfs in zijn absurditeit aanknopingspunten om de wereld om ons heen te begrijpen. Neem de fameuze scène van de Black Knight. Je weet wel, dat is die scène waarin de Black Knight door Arthur stap voor stap gruwelijk in de pan wordt gehakt (ene arm eraf, andere arm, ene been, andere been, bloed spuit alle kanten op) terwijl de Black Knight onverminderd Arthur blijft uitdagen, suggererend dat hij nog lang niet is verslagen (kom op, lafaard!).

you tube: monty python and the black knight

Ik moest onweerstaanbaar denken aan deze scène toen ik onlangs het rapport las met de titel “Toekomstvisie voor de talen binnen de geesteswetenschappen in Nederland” (ter informatie Toekomstvisie geesteswetenschappen 30-06-2014-1). Wie de auteur van dat rapport is, weet ik niet, maar uit de inhoud blijkt dat de gezamenlijke letterendecanen, de VSNU en het zogenaamde regieorgaan Duurzame Geesteswetenschappen betrokken zijn. Het is een rapport dat om meer dan één reden opmerkelijk is. Zo wordt er bijvoorbeeld nogal slordig omgegaan met cijfers. Er wordt bij diverse stellingen naar verkeerde cijfers verwezen, of er worden boude beweringen gedaan zonder ook maar enige cijfermatige onderbouwing. Een alfa aan het werk? Daar wil ik het verder maar even niet over hebben.

Het opmerkelijkst is evenwel de optimistische toon waarin gesproken wordt over de problemen van de vreemde talen: problemen, hoe bedoelt u? Er zijn namelijk eigenlijk geen problemen volgens dit rapport! Okay, het klopt dat er weinig en steeds minder studenten kiezen voor studies als Italiaans, Duits, Frans, Spaans et cetera, maar dat wil niet zeggen dat studenten niet tóch deze talen leren. De onderdelen taalverwerving uit deze programma’s worden namelijk gekozen als onderdeel van andere studies (Taal en Communicatie, Europese en Internationale Studies, etc.). Het rapport gaat nogal makkelijk voorbij aan wat de talenstudies bij uitstek wetenschappelijk maakte: de studie van de letterkunde, taalkunde en cultuurkunde van de vreemde taal. Mikken we de deskundigheid op deze gebieden uit het Nederlandse universitaire palet onder het mom dat die passé is omdat er geen vraag meer naar is? Dat is lekker makkelijk, maar misschien toch niet zo’n goed idee. Veel moeilijker te beantwoorden is de vraag hoe je, als je kiest voor de koers van het rapport, bewerkstelligt dat niet alleen delen van de taalverwerving boven water blijven, maar ook de wetenschappelijk succesrijke onderdelen van de taal- en letterkunde van die vreemde talen.

We vinden in het rapport ook niets terug van de grote budgettaire problemen die de Nederlands faculteiten teisteren en deze zo ongeveer bij toerbeurt tot grote reorganisaties dwingen. Hoe kan dit? Bijna al de bij het rapport betrokken decanen worstelen dagelijks met deze akelige budgettaire werkelijkheid. Ik vermoed dat het dit is: met dit rapport hoopt men het ministerie over te halen geld te (blijven) geven. De gedachte is vermoedelijk dat niemand wil investeren in een sterfhuis. Daarom wordt precies het tegenovergestelde beweerd: het gaat hartstikke goed met de Geesteswetenschappen! We zien er maar even aan voorbij dat diezelfde overheid jaren lang niets anders heeft gedaan dan het universitaire onderwijs en onderzoek langzaam verder uitkleden, in het bijzonder de Geesteswetenschappen.

Misschien is er wat te zeggen voor deze Black Knight-strategie. Ik hoef niet dagelijks “met Den Haag” te onderhandelen. Maar ik heb mijn aarzelingen als ik hier en daar de resultaten van deze strategie zie (zie bijv. ook de zogenaamde prestatie-afspraken). Misschien moeten we Frits van Oostrom aanraden om zich niet in allerlei bochten te wringen voor de voortzetting van die paar miljoen van de Duurzame Geestes wetenschappen, maar hem aanraden een goed gesprek met John Cleese aan te gaan. Ze delen alvast hun werk over Arthur.

Met een hartelijke groet, fred

Een klein Krimgevoel

0

Hallo Lia,

Ik was nog vergeten te zeggen hoe verstandig ik het van je vond dat je in je vakantie “Maurits achterna” ging (je bijdrage aan Nederblog op 31 augustus). Wij zijn opgeleid als onderzoekers en docenten, terwijl je zeker als hoogleraar aan een Nederlandse universiteit minstens zo vaak ‘manager’ bent. Je zou natuurlijk een ‘managementboek’ kunnen aanschaffen. Uit niet aflatende reclames maak ik op dat er daar heel wat van zijn. Maar veel animo om die boeken te bestellen, laat staan te lezen, heb ik eerlijk gezegd niet. Nee, het lijkt me niet alleen interessanter en spannender, maar ook veel beter om “Maurits achterna” te gaan. Doorgaans vallen er geen doden en gewonden bij ons soort werk, maar toch kunnen wij als manager heel wat leren van de krijgskunst.

Ja, van Troje tot de recente bezetting van de Krim: de lessen liggen voor het oprapen. Zoals: hoe de verrassing doorslaggevend is, hoe je effectief kunt zijn als de chaos compleet is, hoe iemand voor een fait accompli te stellen, hoe je een patstelling kunt creëren, hoe je één en ander begeleidt met de juiste frases (afhankelijk van het gekozen perspectief ook wel propaganda genoemd), hoe je snel de benen kunt nemen, hoe men een hand neemt nadat een vinger is gegeven, etc.

Zo had ik deze dagen eerlijk gezegd een klein Krimgevoel. Het vorige bestuur van Neerlandistiek had ermee ingestemd dat de balie waar de studenten terecht kunnen, zou moeten fuseren. Dat heeft verschillende voordelen. Om een eenvoudig voorbeeld te noemen: een centrale balie kan ruimere openingstijden hebben. Er was met alle betrokkenen over gesproken wat wel en wat vooral niet centraal moest. Iedereen was ervan overtuigd dat de betrokken medewerkers naast hun baliedienst zoveel mogelijk op de afdelingen zouden moeten blijven werken om ervoor te zorgen dat de communicatie met de docenten zo goed mogelijk intact kon blijven.

Maar toen kwam deze zomer de nieuwe bestuursstructuur en de verwarring wie nu eigenlijk waarover gaat is compleet. Zo vertelde een van de secretaresses mij twee weken geleden in het voorbijgaan dat haar kantoor verhuisd werd. Zelf voelde ze er helemaal niet voor, maar “het was nu eenmaal zo besloten.” Huh? Had ik even zitten slapen? Hadden mijn voorgangers iets verzwegen? Neen, het bleek dat niemand bij Neerlandistiek hier iets van gehoord had. Dan maar een berichtje gestuurd naar de hoogste facultaire baas van al het ondersteunende personeel. Het keurige antwoord dat ik kreeg verdient een aparte taalkundige analyse waarop ik misschien nog terugkom. Interessanter was dat ik vlak daarvóór een uitnodiging kreeg voor de feestelijke opening van de nieuwe centrale studentenadministratie, die per 1 oktober van start gaat.

Zo pak je dat dus aan, Lia. Wacht eens even… Waar heeft Maurits eigenlijk school gegaan?

Met een hartelijke groet,

Fred

 

De directeur scharen

Hallo Lia,

Van een collega met jonge kinderen hoorde ik dat kleuters tegenwoordig aan het begin van het nieuwe schooljaar benoemd worden tot directeur. Dat betekent niet dat ze meer te zeggen hebben dan wij zo’n vijftig jaar geleden, maar misschien wel dat de klusjes die wij vroeger ook al mochten uitvoeren een nog volwassenere en als eervol ervaren status krijgen. Alle kinderen verdienen (anders dan vijftig jaar geleden) een kans en gelukkig zijn er dan ook veel directoraten te verdelen. Er is een directeur scharen, een directeur veters, een directeur wc, een directeur bloemen, een directeur deur etc. Het moet al gek zijn als je de kans op een directoraat misloopt.

Mijn gedachten gingen natuurlijk naar de nieuwe bestuursstructuur van onze faculteit. Zeker, we zaten ook vroeger niet zonder, maar het aantal directeuren is exponentieel toegenomen. Hadden we vroeger vier onderzoeksdirecteuren, nu hebben we er zeven. Hadden we voor 1 september twee directeuren voor de organisatie van ons onderwijs, nu hebben we er meer dan vijfentwintig! Net als bij de kleuters is dit deels een kwestie van andere namen voor oude klussen. Maar achter de toename van het aantal directoraten in onze faculteit zitten ook inhoudelijke overwegingen waar de vergelijking met kleuters mank gaat.

Een eerste indruk over de waarde van die overwegingen konden we afgelopen donderdagmiddag krijgen bij de opening van het facultaire jaar in De Rode Hoed. Er waren presentaties van alle nieuwe onderzoekseenheden. Eigenlijk zonder uitzondering goede verhalen. Ik had geen programma bij me en ik probeerde te raden welke presentatie bij welk instituut zou horen. Een leuk spel, dat we misschien wel met de hele zaal hadden moeten spelen. Mijn score was niet erg hoog, vrees ik. Afgaand op type onderzoeksvragen en aanpak zou ik zelf een verdeling kunnen maken in twee tot hooguit drie verschillende instituten. Inderdaad, mínder en niet meer dan we vroeger hadden…

Maar vanzelfsprekend moeten we de nieuwe eenheden de tijd gunnen om een plek te vinden voor zichzelf en ten opzichte van elkaar (neen, geen vergelijking met de kleuters hierboven). Ondertussen maak ik me wel een beetje zorgen of ik de namen van deze eenheden onder de knie zal krijgen: AIHR, ACLC, ARTES, ASCA, ASCH, ASHMS en ICLC. Laat staan dat ik straks zonder blikken of blozen zal kunnen zeggen welke directeur – pardon, director – bij welke afkorting hoort. Iets wat natuurlijk wel moet als ik me als afdelingsvoorzitter enigszins adequaat in de facultaire bestuurlijke kringen wil bewegen. Wat dat betreft is de benaming ‘directeur scharen’ wel wat transparanter.

Wie weet dat de spiegeling aan de volwassen wereld er nog eens toe leidt dat kleuters worden benoemd tot director of ASS (Amsterdam School of Scissors). Lichtpuntje is dat zulke ontwikkelingen ertoe kunnen leiden dat wij dan weer eenvoudige namen gebruiken, zoals tegenwoordig studenten ook ‘les’ hebben, naar ‘school’ gaan etc. Ik zie nog wel een academische toekomst voor de directeur scharen.

Met een hartelijke groet,

Fred

opening(schaar-lint)

 

De donkere kamer van Damokles 2.0

Hallo Lia,

Je had me daarvoor al gewaarschuwd, maar ik geloof inderdaad dat we – nog maar een weekje op weg – nu al gehackt zijn! Zo wezen collega’s me erop dat er in het stukje “De keizer des baards” onbetamelijke dingen staan die onmogelijk van mij kunnen zijn. Geen idee wie er achter zit! Eerder deze zomer was er al dat gedoe met de vakantiegroet per e-mail van onze collegevoorzitster. En nu ik de digitale vakantiegroeten van onze andere universitaire bestuurders er nog eens op nalees, zie ik nog veel meer tekenen dat we de authenticiteit van deze berichten ernstig moeten betwijfelen. Zo zegt Thomas bijvoorbeeld dat hij zo “trots” op ons is. Kunnen zijn woorden niet zijn! Mama was trots op ons toen we vier waren, papa misschien ook, maar onze departementsvoorzitter nu we over de vijftig zijn?

En wat de te denken van dat vakantiemailtje van onze decaan, waarin hij ons toewenst dat we goed uitgerust raken opdat we de komende bezuinigingen goed kunnen verdragen? Dat moet toch een grote grap zijn van de ondernemingsraad of zoiets?

Dit laatste geval toont mijns inziens ook aan dat het niet alleen een kwestie is van een bestuurder die een ghostwriter of PR-afdeling heeft ingeschakeld. Voor zover ik die mensen ken, behoeden die je juist voor dit soort valkuilen. Neen, het wijst erop dat we op grote schaal gehackt worden. We hadden het kunnen weten. Waarom zou het ophouden bij die talloze berichten van financiële instellingen die we wél direct als onecht herkennen? Hadden we daaruit niet direct moeten concluderen dat er ook mensen kunnen zijn die dat inbreken slimmer aanpakken en in andere omstandigheden?

Of Fred werkelijk Fred is en Lia Lia: we zullen het dus nooit weten. Eeuwen na Willem die Madocke maecte zijn we geen centimeter opgeschoten. Stoppen dan maar? Kom nou, dat deed Willem toch ook niet. Of toch wel?

Met groet, Fred

donkere_kamer